Handhavend optreden tegen geluidhinder landbouwvoertuigen o.g.v. de APV?

Blog

Kan de gemeente verplicht gesteld worden om op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (“APV”) handhavend op te treden tegen geluidhinder van landbouwvoertuigen? De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) beantwoordt deze vraag in haar uitspraak van 3 september 2014.

Appellant stelde dat de geluidhinder van grote landbouwvoertuigen was toegenomen, doordat de gemeente een 30km-zone had ingesteld en een verkeersplateau had aangelegd. Appellant verzocht de gemeente om op grond van de APV handhavend op te treden tegen deze geluidsoverlast. De APV kent een verbod op het veroorzaken van geluidhinder. Dit verbod geldt echter niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien in de Wet geluidhinder (“Wgh”).

Appellant betoogde dat de Wgh niet van toepassing zou zijn op wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/h geldt. Omdat de Wgh niet van toepassing is op wegen met een 30km-zone, gelden volgens appellant de APV-bepalingen.

Het College wees het verzoek van appellant af, omdat zij niet bevoegd zou zijn om op grond van de APV op te treden. Appellant stelde (hoger) beroep in. Zowel de rechtbank als de Afdeling volgden appellant echter niet in zijn betoog. Zij oordeelden dat het College er terecht van uit is gegaan dat de Wgh voorziet in een normering van wegverkeerslawaai, waarbij is gekozen voor normering binnen zones langs wegen. De wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/h geldt, zijn, wegens de relatief geringe belasting van die wegen, buiten deze zonering gelaten.

Volgens de Afdeling kan er dan ook niet worden gezegd dat er niet is voorzien in een regeling van het onderwerp verkeerslawaai in de Wgh. Omdat de Wgh naar het oordeel van de Afdeling wel voorziet in een regeling, is de toepassing van de APV uitgesloten. Het College kon dus niet handhavend optreden wegens een overtreding op grond van de APV.

Bent u geïnteresseerd in de volledige uitspraak, klik dan hier.