Huurbescherming
Huur houdt volgens het Burgerlijk Wetboek het volgende in: het ter beschikking stellen van een zaak door de verhuurder en het betalen van een tegenprestatie door de huurder. Het huurrecht kent veel beschermende bepalingen voor huurders, vooral als het gaat om een woonruimte en winkelruimte, ook wel 290-bedrijfsruimte genoemd. Ook huurders van een kantoorruimte, ook wel 230a-bedrijfsruimte genoemd, krijgen enige huurbescherming. Deze huurbescherming geldt daarentegen niet als een zelfstandige woonruimte of winkelruimte voor een periode van minder dan twee jaar wordt verhuurd.
Opzegging huurovereenkomst door verhuurder
Een verhuurder kan de huurovereenkomst dus niet zomaar beëindigen. Dit kan alleen gebeuren op basis van een aantal wettelijke gronden:
- Er is sprake van een betalingsachterstand of er wordt overlast veroorzaakt door de huurder.
- De verhuurder heeft de woonruimte zelf dringend nodig waarbij het belang van de verhuurder zwaarder weegt dan dat van de huurder.
- Als de verhuurder een acceptabel voorstel heeft gedaan voor een nieuw huurcontract en de huurder hier niet mee instemt, kan de verhuurder het huurcontract opzeggen.
- Wanneer de verhuurder een nieuw gebouw wil laten plaatsen op de plaats van de woning dat binnen het bestemmingsplan past.
De verhuurder moet de huur schriftelijk en in een aangetekende brief opzeggen waarin de wettelijke reden genoemd wordt. Deze moet vervolgens door de rechter getoetst worden.
Opzegging huurovereenkomst door huurder
Voor huurders gelden andere regels bij opzeggingen van de huurovereenkomst. De huurder dient zich te houden aan de opzegtermijn die in het contract staat. Bij bedrijfsruimtes is die vaak 6 maanden of een jaar. De huur moet worden opgezegd in een aangetekende brief waarbij geen wettelijke reden opgegeven hoeft te worden. Wanneer de overeenkomst voor een bepaalde periode is gesloten en de mogelijkheid om tussentijds op te zeggen hierin niet is opgenomen, kan de huur pas opgezegd worden als de periode verstreken is. Voor zelfstandige woningen is deze periode langer dan twee jaar en voor onzelfstandige woningen langer dan vijf jaar. Er kan alleen tussentijds opgezegd worden als de verhuurder hiermee instemt.