Vergunning wordt na bijna zestig jaar niet verlengd: einde oefening voor kiosk?

Blog

De gemeente Epe trekt een standplaatsvergunning in voor een kiosk die sinds 1959, op gemeentegrond, wordt geëxploiteerd. De gemeente eist ook dat de grond waarop de kiosk staat, wordt ontruimd. De exploitant vindt dat hij de kiosk niet hoeft te ontruimen, onder meer omdat hij inmiddels een opstalrecht meent te hebben. Wie heeft er gelijk?

Tijdelijke standplaatsvergunning

In 1959 is voor het eerst een standplaatsvergunning verleend voor de bewuste kiosk, die zich nabij het plaatselijk hertenkamp bevindt. Vanaf 2003 wordt jaarlijks een standplaatsvergunning verleend aan de huidige exploitant. Voor het jaar 2014 is aan de huidige exploitant – die de kiosk in 1980 heeft overgenomen – een nieuwe vergunning verleend voor de duur van een jaar. Deze vergunning wordt echter ingetrokken, omdat geen sprake is van een standplaats volgens artikel 5:17 van de APV van Epe. De gemeente eist dat de plaats waarop de kiosk staat, wordt ontruimd.

Recht van opstal?

De huidige exploitant stelt dat hij niet tot ontruiming hoeft over te gaan, onder meer omdat intussen door verjaring een recht van opstal is ontstaan. De exploitant van de kiosk meent – kennelijk – dat hij voor een periode van minimaal twintig jaar de ‘bezitter’ van een recht van opstal is geweest. Hij weet zelfs een notaris te vinden die voor hem in de openbare registers inschrijft via een verklaring dat de exploitant door verjaring een recht van opstal heeft verkregen.

Rechtbank en Hof geven gemeente gelijk

Niet in geschil is dat de kiosk eigendom is van de exploitant. Dit leidt echter niet tot een recht van opstal op gemeentegrond. Zowel de rechtbank als het hof beslissen in het nadeel van de exploitant. In eerste aanleg wijst de rechtbank de vordering tot ontruiming van de gemeente af, omdat de gemeente onrechtmatig handelt door de exploitant tot ontruiming te dwingen. In hoger beroep wordt alsnog de ontruiming toegewezen, omdat geen sprake is van een recht van opstal.

Geen bezitter

In beginsel kan door verjaring een recht van opstal worden verkregen (net als door verjaring de eigendom van een stuk grond kan worden verkregen). Het feit dat de exploitant jarenlang een standplaatsvergunning heeft gehad, betekent namelijk automatisch dat hij die jaren geen ‘bezitter’ kan zijn geweest van een recht van opstal. Hij gebruikte het perceel van de gemeente immers op grond van deze vergunning, niet omdat hij claimde een recht van opstal te hebben.

Algemene beginsel van behoorlijk bestuur

Ook de andere verweren van de exploitant slagen niet. Volgens het hof is bij de intrekking van de vergunning niet in strijd gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarnaast is er geen (stilzwijgende) privaatrechtelijke toestemming door de gemeente gegeven voor het zonder deze vergunning voortzetten van het gebruik van haar perceel. De slotsom is dan ook dat de kiosk ontruimd moet worden. Bovendien moet de exploitant de proceskosten in beide instanties aan de gemeente vergoeden, wat neerkomt op ruim € 13.000,00.

Waar moet u rekening mee houden?

Deze zaak bevestigt dat het nagenoeg onmogelijk is om ‘bezitsdaden’ uit te oefenen op een perceel, als er al een andere rechtsgrond bestaat voor dat gebruik. In dit geval was de standplaatsvergunning die andere rechtsgrond, maar dat kan bijvoorbeeld ook een huur- of gebruiksovereenkomst zijn. Als die andere rechtsgrond bestaat, is geen sprake van verkrijgende verjaring en ontstaat geen recht van opstal. Dat een notaris dat vervolgens wel inschrijft in de openbare registers, betekent niet dat u daar wel van mag uitgaan.

Heeft u vragen over dit onderwerp of heeft u advies nodig op het gebied van verkrijgende verjaring of opstalrechten? Neemt u dan contact op met een van onze deskundigen op het gebied van Overheidsrecht of Vastgoedrecht.

Lees hier het arrest van het Hof