Pas op met de vergoeding in bruikleenovereenkomsten!

Blog

Schenkeveld Advocaten - ontruiming

Om uiteenlopende redenen worden bruikleenovereenkomsten gebruikt om onroerend goed bemand te laten zijn, om op enig moment weer gemakkelijk van de gebruiker af te kunnen komen. Maar dat gaat niet altijd goed.

Tegenprestatie

Het gevaar dat speelt bij het aangaan van dergelijke overeenkomsten is, dat er weliswaar bescheiden tegenprestaties worden gevraagd, maar dat als later de gebruiker niet wil vertrekken, en zich bijvoorbeeld op huurbescherming beroept, niet gemakkelijk is aan te tonen dat de vergoeding alleen maar dient ter dekking van gemaakte kosten. Er is in een dergelijk geval sprake van een tegenprestatie in de zin van bijvoorbeeld de definitie van een huurovereenkomst.

Waar zijn vergoedingen voor bedoeld?

Daarover gingen ook twee uitspraken van de rechtbanken Oost-Brabant en Leeuwarden, beiden voorzieningenrechters. De inzet in beide procedures was bruikleen, beëindiging en dus ontruiming. In beide gevallen was voor de rechters niet goed vast te stellen waar de vergoedingen die door de gebruikers werden betaald precies voor bedoeld waren. Met andere woorden; er kon niet door de ingebruikgevers worden aangetoond welke componenten de betreffende bedragen in zich droegen. Let wel: de vergoedingen waren slechts € 132,= (nutsvoorzieningen), € 185,= (servicekosten) en € 120,= (onbenoemd) groot.

Ontruiming

Voor een verdere uitdieping leende de geschillen zich niet. Het betrof immers ontruimingsprocedures in kort geding. De ingebruikgever stond in het geval bij de rechtbank Oost-Brabant met lege handen. De vordering tot ontruiming werd niet toegewezen. In Leeuwarden werd de ingebruikgever gered doordat wel kon worden vastgesteld dat de huurovereenkomst naar aard van korte duur was (een pand met aardbevingsschade).

Vergoeding goed verantwoorden

Voor beide gevallen is de les voor degenen die huurovereenkomsten aangaan en de faciliterend vastgoedbeheerders, dat iedere component van de gebruiksvergoeding duidelijk gemaakt moet kunnen worden. De uitspraken leren dat als er ruimte voor twijfel is, de rechter niet uit kan sluiten dat sprake is van een tegenprestatie in de zin van de wet. De vordering tot ontruiming zal dan, met alle gevolgen van dien, worden afgewezen. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met onze specialisten.

Het betreft de volgende uitspraken: Rb. Oost-Brabant (vzr.) 22 november 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:5855 en Hof Arnhem-Leeuwarden 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:11021.

Zie ook: Bruikleenovereenkomst of huurkoopovereenkomst: wat zijn de verschillen en de gevolgen?