Hoe zit het ook alweer? De verbintenissen uit de wet, de ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling

Blog

Schenkeveld Advocaten - bankbiljetten1

Veel verbintenissen tussen partijen ontstaan omdat partijen een overeenkomst met elkaar aangaan. Verbintenissen kunnen ook ontstaan door een gebeurtenis, bijvoorbeeld door de onrechtmatige daad, de onverschuldigde betaling of de ongerechtvaardigde verrijking. In deze bijdrage zal aan de hand van een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland worden ingegaan op de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking.

Koopovereenkomst

Tussen de verkoper en de koper  is een overeenkomst gesloten over een schip. De koopprijs is € 1.350.000,-. Op enig moment wordt de koopovereenkomst tussen de koper en de verkoper ontbonden. De koper heeft vóór de ontbinding al twee termijnen van de koopprijs op de bankrekening van de makelaar van de verkoper voldaan. De makelaar heeft met de verkoper een provisie van € 100.000,- afgesproken. Koper vordert, door de ontbinding van de koopovereenkomst, betaling van € 100.000,- op grond van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank heeft beoordeeld of dit klopt.

Onverschuldigde betaling

De onverschuldigde betaling is geregeld in artikel 6:203 BW . Daarin staat dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed geeft, gerechtigd is dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. De prestatie moet zonder rechtsgrond zijn verricht. Dat betekent dat – op het moment van presteren – geen rechtsverhouding, zoals een verbintenis, aanwijsbaar is die het verrichten van de prestatie rechtvaardigt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een nietige overeenkomst, of een onbewuste betaling op een verkeerd bankrekeningnummer.

In deze zaak heeft koper een aanbetaling van € 250.000,= gedaan op de bankrekening van de makelaar. De makelaar heeft van deze aanbetaling een bedrag van € 100.000,= ingehouden voor zijn provisie. Op het moment van betaling door de koper is de koopovereenkomst nog van kracht. Dat betekent dat ten tijde van de prestatie (=betaling) een rechtsverhouding bestond, te weten de koopovereenkomst, op grond waarvan de koopprijs moest worden voldaan.

De rechtbank vindt dat de vordering op grond van onverschuldigde betaling niet slaagt, omdat de koper op grond van de koopovereenkomst is gehouden om de koopprijs te voldoen. Van een onverschuldigde betaling is dus geen sprake.  Artikel 6:203 BW mist toepassing als de verbintenis op grond waarvan werd gepresteerd later zonder terugwerkende kracht komt te vervallen: de rechtsgrond voor de verrichte prestatie wordt dan immers niet aangetast. Dit is aan de orde bij ontbinding. Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht.

Ongerechtvaardigde verrijking

De ongerechtvaardigde verrijking is geregeld in artikel 6:212 BW. Daarin is bepaald dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Een verrijking is ongerechtvaardigd als daarvoor geen redelijke grond aanwezig is.

De rechtbank overweegt dat ook geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. De betaling door de koper van de eerste termijn aan de makelaar is gebaseerd op de koopovereenkomst. Daarom is van een  ongegronde betaling zoals vereist voor een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, geen sprake. Dat de makelaar circa € 100.000,- heeft ingehouden vanwege zijn provisie, maakt dit volgens de rechtbank niet anders. Dit doet geen afbreuk aan de gegrondheid van de betaling vanwege de koopovereenkomst.

Welke rechtsgrond?

De onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking kunnen uitkomst bieden bij betalingen die zonder enige rechtsgrond zijn gedaan. Bij een gemeente kan dit bijvoorbeeld het geval zijn als een uitkering wordt uitbetaald terwijl daarop geen aanspraak meer bestaat.

Heeft u een vordering, maar weet u niet op welke grondslag u die mogelijk kunt baseren, neemt u dan contact op met een van onze specialisten.